Toen op vrijdag 10 mei 1940 de Duitsers ons land binnenvielen, overvlogen tegen de middag reeds Duitse vliegtuigen ons dorp. Eén ervan cirkelde boven de omgeving van het station, vermoedelijk om de wapenfabriek te localiseren. Om veiligheidsredenen was die van de oostgrens weggetrokken en in de gebouwen van de firma Vanneste-Verwee op de Brandemolen te Deerlijk ondergebracht. Voor deze fabriek was trouwens een bijzondere spooraftakking aangelegd kort voor het uitbreken van de oorlog. Diezelfde namiddag vielen de eerste bommen op het Kortrijkse station en het Wevelgemse vliegplein, terwijl daar reeds Engelse kolonnes voorbijreden.
De achttiendaagse veldtocht
Op zaterdag 11 mei trok een ononderbroken stroom vluchtelingen, meestal per auto, door Vichte richting Deerlijk. Engelse soldaten reden in tegengestelde richting. Op pinkstermaandag 13 mei verloopt de Plechtige Communie normaal. De woensdag daarop valt een vluchteling uit Braine-le-Comte te Vichte van zijn wagen, wordt door de volgende wagen overreden en is op slag dood. ‘s Anderdaags is de stroom vluchtelingen veel verminderd. Het zijn nu meestal fietsers en voetgangers die voorbij trekken. Op vrijdag 17 mei wordt alle verkeer door de legeroverheid verboden op het grondgebied van Vichte. De zaterdag wordt dit verbod opgegeven en het nieuws doet de ronde dat de bewoners van de Klijtberg hun huizen moeten ontruimen. De zondag worden de bewoners van de Oudenaardestraat (tot aan “Rembrandt”), de Klijtberg en de Bosstraat inderdaad verwittigd dat ze moeten vertrekken. Enkele uren later wordt dit bevel tot de ganse gemeente uitgebreid. Op verzoek van de gemeenteoverheid mogen de bewoners van de Plaats en de Olekenbos blijven.
Op maandag 20 mei begint de slag om de Schelde. ‘s Avonds valt de eerste obus op Vichte. Hij treft de zijgevel van de burelen Bekaert en beschadigt ook de pastorij. Pastoor Demeester loopt lichte verwondingen op. Een volgende obus komt terecht op het “Gildehuis” (nu gebouw aan frituur Vichtenaarke, vroeger zaal “Ter Vichten”) en doodt Firmin Balcaen, de lokaalhouder, die in zijn deur stond. Nog een paar obussen komen in dezelfde omgeving terecht. Duitse artilleristen verklaren achteraf dat hun doel de sirene was bovenop het bureelgebouw van de firma Bekaert, waar ze een uitkijkpost vermoedden.
Dinsdag 21 mei verlaten bijna alle inwoners de gemeente. Zieken en ouderlingen worden ondergebracht in het Oudemannenhuis en in de kelders van het Oud Kasteel. De Engelsen leggen loopgrachten aan bij het kruispunt en de volgende dag wordt Vichte weer beschoten. Die nacht trekken de Engelsen zich terug en op 23 mei verschijnen de eerste Duitsers. Een kolonne volgt en trekt naar Deerlijk. Op 24 mei, rond drie uur ‘s morgens, wordt de gemeente beschoten door Engelse en Belgische artillerie. Op de Plaats wordt hier en daar schade aangericht. De kapel aan de achterzijde van het kloosterhuis en een lokaal van de Gemeenteschool worden vernield. Bij het station branden twee huizen uit, waaronder het “Brouwershof” bewoond door Aloïs Vandemeulebroucke. ‘s Namiddags komen uit Harelbeke vluchtende mensen te Vichte aan, maar keren al ‘s anderdaags terug naar huis.
Op zondag 26 mei is het op Vichte zeer stil. De parochiepriesters dragen twee missen op voor de achtergebleven en teruggekeerde Vichtenaren. Bij de Leie woedt een hevige strijd. Op 27 mei trekken talrijke Duitse troepen door Vichte. Nu zijn het inwoners van Menen die te Vichte het oorlogsgeweld trachten te ontvluchten. Op 28 mei legt het Belgisch leger de wapens neer en enkele soldaten van Vichte arriveren reeds terug thuis. Een paar dagen later trekt een stroom vluchtelingen nu in zuidelijke richting, terug naar hun haardsteden. Twee Vichtenaren waren gesneuveld: André Christiaens en Georges Furniere.
De bezetting
Op 3 juni worden de scholen weer heropend. Weldra beginnen de Duitsers Belgische arbeiders aan te werven om in Duitsland te gaan werken. Later begint men ze op te eisen. Einde 1942 waren 45 Vichtenaren in Duitsland aan het werk. In Vichte heeft men zich vlug aan de situatie aangepast en er wordt geweven “in den duik” dat het een lust is. Vooral “bachen” zijn winstgevend. Lijnzaadolie, zeep, vanille (gekleurde aardappelbloem), tabak en zo meer gaan van hand tot hand onder de zogenaamde “blauwers”. Dagelijks arriveren stromen stadsmensen, meestal uit het Brusselse, om hier hun voorraden te komen ophalen. Sommigen hebben er hun beroep van gemaakt. ‘s Nachts is er een druk vervoer per fiets van alles en nog wat. De Duitse soldaten die in het zendgebouw van de Westvlaamse Radio-omroep op de Klijtberg de uitzendingen van de BBC moeten storen, trekken zich van de activiteiten van de Vichtenaren weinig aan.
Een comité voor hulpverlening “Winterhulp” genoemd, verstrekt soep aan de hulpbehoevenden en helpt hen waar mogelijk. Op 14 maart 1944 wordt de kleine klok uit de kerktoren gehaald en naar Kortrijk gevoerd. Hier zal ze in april 1946 teruggevonden worden. Ze diende als oproepklok van de St-Elooiskerk.
Wanneer de zware bombardementen op Kortrijk beginnen, komen veel inwoners van die stad in Vichte wonen, waar ze vlug ingeburgerd zijn. Op zaterdag 22 april 1944 met valavond zagen de Vichtenaren boven de gemeente een Engelse bommenwerper die terugkwam uit Duitsland in moeilijkheden. Even later sprongen 8 bemanningsleden uit het toestel. Ze bereikten de vaste grond op Ingooigem, Vichte en Otegem. De uitgerukte soldaten van de zendpost te Vichte namen één ervan gevangen bij het station en brachten hem naar het zendgebouw. Meewarig staarden de bewoners van de Stationsstraat en de Oudenaardestraat de kleine stoet na. Een paar Engelsen werden door de onderpastoor van Ingooigem opgevangen en bleven er ondergedoken op de parochie.
De bevrijding
Op vrijdag 1 september 1944 cirkelen Engelse vliegtuigen boven Vichte en beschieten enkele spoorwegwagens. De schoolkinderen worden dadelijk naar huis gestuurd. Voorlopig blijft het in Vichte kalm, enkele doortrekkende Duitsers niet te na gesproken.
Op zondag 3 september verneemt men dat Doornik door de Engelsen ingenomen werd. Men verwacht ieder ogenblik de bevrijders en er verschijnen reeds ‘n paar Belgische vlaggen, die ‘s avonds maar weer worden ingetrokken. De volgende dag verneemt men dat de geallieerden in Avelgem zijn. Tegen de avond bereiken enkele Canadezen het station. Op dinsdag 5 september is iedereen ervan overtuigd dat Vichte bevrijd is. Overal verschijnt de Belgische driekleur en de inwoners zijn uitgelaten van vreugde. De mannen van het O.F. (verzetsgroep “Onafhankelijkheidsfront”) halen hier en daar inwoners van de gemeente op, die ze met dreigende pistool of mitraillette naar het gemeentesecretariaat drijven.
Even na 16 u komt het bericht dat de Duitsers nog bij Kortrijk liggen. De feestvreugde dooft vlug en de vlaggen worden veiligheidshalve weer binnengehaald. De straten zijn verlaten. Wat later bolt een Engelse door de Plaats, daarna enkele Duitse wagens en weer wat later keert de Engelse jeep terug. Kort daarna rijdt een Duitse kolonne door Vichte richting Ingooigem. Diezelfde nacht trekken voortdurend Duitsers oostwaarts via de Oudenaardestraat, met door paarden getrokken wagens. Die nacht schoten ze Anastaas Feys en zijn knecht dood. Hij boerde op de grote hoeve bij de spoorwegovergang aan de St-Antoniusstraat te Ingooigem.
Op donderdag 7 september is er wat heen en weer gerij van geallieerden en Duitsers, tot rond 16 u twee Engelse tanks verschijnen bij de spoorwegbrug. Schuchter komen de bewoners buiten en begroeten de bevrijders ietwat angstig want er worden inderdaad links en rechts nog schoten gehoord. De tanks rijden de richting Deerlijk op en worden gevolgd door anderen. Obussen vliegen zowat overal rond. Marcel Dewaele, die op de Knok aan het werk was op zijn akker, wordt dodelijk getroffen. ‘s Avonds komen de Engelse tanks terug uit de richting Deerlijk en roepen “à demain”. Amper een kwartier later valt een volledige Duitse legereenheid weer Vichte binnen. Iedereen duikt angstig in zijn kelder. Er wordt wat geschoten, de Duitsers vluchten hier en daar huizen binnen en zijn blijkbaar de oorlog grondig beu. Ze trekken weldra verder naar Ingooigem, gevolgd door andere kolonnes.
Die avond en de volgende dag wordt in Avelgem een geweldige veldslag geleverd. Ook langs de baan Tiegem – Kaster heeft een geweldig tankgevecht plaats. Een voltreffer komt terecht op het voertuig van een “Zahlmeister” en de bankbiljetten dwarrelen overal neer. Enkel burgers waagden zich al vlug aan de recuperatie.
Vrijdagmorgen 8 september rijden weer Duitse paardewagens in de richting van Deerlijk. Ze blijven plots staan en de Plaats is weldra vol Duitse wagens en soldaten. Het regent geweldig en de Duitsers zitten moedeloos onder hun wagens, blijkbaar niet wetend waarheen. Tegen de middag vertrekken ze naar Waregem. ‘s Namiddags komt er weer beweging op straat, de Vichtenaren menen dat het nu wel voorbij is. Nu en dan rijdt een Engels voertuig door Vichte en men verneemt dat te St-Lodewijk en te Deerlijk de Engelsen in groten getale toegekomen zijn. Tegen de avond hoort men weer geschut en men vlucht de kelder in.
Zaterdag 9 september brengt dan eindelijk de zekerheid dat Vichte bevrijd is. De vlaggen verschijnen weer her en der en men slaat duchtig aan het vieren. Engelse voertuigen rijden af en aan. De zondag rijden tientallen tanks en honderden wagens richting Ingooigem. Ze worden door de inwoners uitbundig begroet en overvloedig met tomaten en fruit bedankt, waarvoor deze dan Engelse sigaretten terugwierpen, wat na de VF-sigaretten een festijn was voor de rokers.
Het “von Runstedt-offensief” deed in december wel even de schrik om het hart slaan, doch alles bleek gelukkig voorbij. Wel sloegen in de omgeving nog enkele V-1 of V-2 bommen in, doch Vichte zelf had er niet onder te lijden. Toen ook de opgeëiste arbeiders uit Duitsland begonnen terug te keren na de Duitse kapitulatie, hernam te Vichte het leven weer zijn gewone gang en hoorde men heel vlug weer overal de slag van de getouwen.
Burgerlijke oorlogsslachtoffers waren: Firmin Balcaen, Marcella Debaene, Marcel Dewaele, Achiel Vandemoortele, Michel Vandevelde, Germain en Romain Windels (tweeling).
Bron: Van der Vichte, Leonard Blockeel