Middeleeuwen (vanaf 500-1500)

De Heren van Vichte

De heerlijkheid Vichte die als basis dient voor de huidige gemeente Vichte komt tot stand wanneer een telg uit het huis van Petegem, Goswin genaamd, omstreeks 1100 een partij bos op de oostelijke oever van de Fifta (Vichtebeek) in leen krijgt van de Graaf van Vlaanderen Robrecht II. Goswin laat het bos rooien, bewerkt de grond en bouwt voor 1114 een kerkje (de Oude Kerk) voor z’n medewerkers.
Vandaar ook z’n naam: Goswin van Nieuwkerke. Wanneer hij omstreeks 1140 verschijnt als Goswin de Vehta, komt de naam Vichte echt in zwang.


Goswin was reeds in 1128 grafelijk maarschalk. Deze titel was erfelijk aan de heerlijkheid verbonden en de Heer van Vichte had zijn eigen plaats aan het grafelijk hof, al behoorde hij niet tot de hoogste ambtenaren. Goswins zoon Boudewijn I van Vichte bouwt het geslacht verder uit. Het zijn vooral Goswins, Boudewijns, Jannen, Willems en Philips van der Vichte die de komende eeuwen de dans zullen uitmaken. De heren van Vichte waren ook baanderheren, wat betekent dat ze onder eigen banier en met eigen schildknapen ten strijde trokken in dienst van de vorst. Hun strijdkreet was “VICHTE”.

Naast de heerlijkheid Vichte verwierven ze ook nog de heerlijkheden Zandvoorde (Ieper), Nieuwenhove (Waregem), Bevere (Oudenaarde), Nokere, Wortegem, Oud-Moregem,   Erbodegem (Moen), Galatas (Ruiselede). Een belangrijke en invloedrijke adellijke familie dus.

Wanneer Philips van der Vichte in de tweede helft van de 16e eeuw in financiële moeilijkheden komt, besluit hij Vichte te verkopen aan een Antwerps zakenman: Maarten de la Faille die aanvankelijk, schatplichtig aan het verkoopscontract, de naam Van der Vichte niet mag dragen. Deze kapitaalkrachtige Sinjoor zorgt onder meer voor een nieuwe vleugel aan het Oude Kasteel en hij laat ook het bekende prachtige kasteel van Ooidonk bouwen.

Wanneer Philips’ dochter Francina huwt met ene Raphael van den Bossche komt de heerlijkheid weer in ‘Vichtse’ handen en raakt de naam Van der Vichte weer in voege.

Maar in 1682 koopt Philippe-Theodoor de Fourneau, graaf van Cruquembourg, de heerlijkheid Vichte, al woont deze heer niet meer ter plekke op het oud kasteel.
Henri-Theodoor de Fourneau wordt in 1794 voor heel even de laatste heer van Vichte. Omwille van financiële problemen was deze Henri-Theodoor genoodzaakt het kasteel en de bijhorende gronden in 1817 te verkopen aan Jacques Meyers, een rijke erfgenaam uit het Antwerpse Zandhoven. Zelf woonde Meyers er nooit, dat liet hij over aan z’n pachter François Verhaeghe die aanvankelijk eerst het neerhof bewoonde.
Vanaf 1853 zou de familie Verhaeghe dan het eigenlijke kasteel gaan bewonen.

(bron: “van der Vichte” – Leonard Blockeel)

2 Comments to “De Heren van Vichte”

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *